Nederlandse LHBTI-personen hebben nog altijd veel te kampen met negatieve reacties en geweld. Biseksuele of bi+ vrouwen zijn relatief vaak slachtoffer. Ruim 2 op de 5 jongeren verbergen dat zij LHBTI zijn op school. Dit blijkt uit de vandaag gepubliceerde ‘Feiten en cijfers’ van kennisinstituut Movisie.
De nieuwe editie van ‘Feiten en cijfers op een rij’ geeft actuele informatie over de acceptatie, welzijn en gezondheid van lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuele, transgender en intersekse (LHBTI) personen. De publicatie brengt uitkomsten van relevant Nederlands en Europees onderzoek samen.
Handreiking-LHBTI-Feiten-Cijfers-2021.pdf 3.29 MB
Fysieke aanvallen
De publicatie leert dat de positie van LHBTI-personen nog altijd reden is tot zorg. Een op de tien van de Nederlandse LHB-respondenten meldde in Europees onderzoek (2020) fysiek aangevallen te zijn. Uit datzelfde onderzoek blijkt dat 22% van de LHBTI-personen in Nederland ooit bij de politie aangifte heeft gedaan van een fysieke of seksuele aanval. Een op de vijf Nederlandse transgender personen werd slachtoffer van een fysieke of seksueel gemotiveerde aanval. Dat is twee keer zo veel als het gemiddelde voor alle LHBTI-groepen.
Uit Nederlands onderzoek (Pijpers, 2020) over LHBTI-ouderen van 65 jaar en ouder blijkt dat 41% ooit last heeft gehad van vooroordelen of discriminatie door buren en 36% door zorgverleners. Ook geeft een op de vijf (21%) respondenten in dit onderzoek aan vanwege hun seksuele of genderidentiteit het contact met een of meerdere familieleden verloren te hebben. Verontrustend zijn ook de cijfers over seksueel geweld. 44% van de biseksuele vrouwen en bijna een kwart van de biseksuele en homoseksuele mannen en lesbische vrouwen heeft in het jaar voorafgaand aan het onderzoek seksueel geweld meegemaakt.
Niet hand in hand
Open zijn over je seksuele oriëntatie en genderidentiteit is lang nog niet voor alle LHBTI-personen vanzelfsprekend. Uit Europees onderzoek (EU Fundamental Rights Agency, 2020) blijkt wel dat ruim twee op de drie (67%) Nederlandse LHBTI- respondenten meestal of altijd open over hun LHBTI-zijn. Het gemiddelde voor de 28 lidstaten van de Europese Unie is 47%.
Tegelijkertijd blijkt dat ruim de helft (57%) van de Nederlandse LHBTI-personen bijna nooit of nooit hand in hand loopt met hun partner. Bijna de helft (45%) van de Nederlandse transgender respondenten geeft aan nooit of zelden open te zijn over hun genderidentiteit.
Uit hetzelfde Europese onderzoek blijkt dat onder jongeren tussen 18 en 24 jaar ruim twee op de vijf (41%) hun LHBTI-zijn verbergen op school. In de groep tussen 15 en 17 jaar oud zegt 16% hetzelfde te doen. Iets meer dan de helft (52%) van de jonge Nederlandse transgender respondenten, tussen de 15 en 17 jaar, geeft aan nooit of zelden open te zijn over hun genderidentiteit.
Dak- en thuisloze LHBTI-jongeren
In de publicatie zijn ook recente cijfers opgenomen uit een verkenning die Movisie deed naar de situatie van dak- en thuisloze LHBTI-jongeren in Nederland. Naar schatting zijn tussen de 1.000 en 2.000 LHBTI-jongeren dak- of thuisloos. Dit is een driedubbel kwetsbare groep door lage zelfacceptatie, afwijzing door familie of omgeving en weinig veilige plekken in de opvang.
Gemeenteraadsverkiezingen 2022
Simon Timmerman, adviseur Regenboogsteden bij Movisie, noemt de cijfers ‘ronduit verontrustend’. ‘Deze publicatie maakt duidelijk dat ook in Nederland nog hard moet worden gewerkt aan de emancipatie en acceptatie van LHBTI-personen in Nederland. Plannen en beleid moeten inclusiever worden ten aanzien van seksuele en genderdiversiteit.